Boeren in Zambia Afl. 1: Ecologisch verantwoord landbouwen staat in
Zambia nog in de kinderschoenen. “Conservation farming” is een stap in de
goede richting; plus leuk om te doen en redelijk efficient.
![]() |
Zonnige toekomst in de landbouw? Nchimunya en Gijsje in het veld. |
In mijn engelstalige blog (Z-factor
Blog) loopt een mini-serie over landbouw in Zambia. Ik
beschrijf daarin o.a. wat “conservation farming” is en lever daar ook commentaar op. Het zelfde voor iets
dat “conservation agriculture” heet en een bescheiden verlengstuk is van
conservation farming. Bij elkaar af gekort tot CF&U. Het woord conservation
heeft hier betrekking op het “behouden” en verbeteren van de natuurlijke
vruchtbaarheid van de grond, met name door:
1. De grond zo min mogelijk te verstoren.
Niet ploegen dus. In plaats daarvan “rippen” of “potholen.” Bij het “rippen”
(zoiets als scheuren) vervang je het gebogen blad van de ossenploeg door een
soort beitel, de “ripper.” Je trekt dan voren van rij op rij; bij mais 90 cm
van elkaar. Als het goed gaat is zo'n voor 15-20 cm diep en van boven zo'n 15 cm breed. Het “potholen” gaat met de hak en dan maak je rijen met rechthoekig
gaten van zo’n 60 x 15 x 20 cm met onderlinge afstand van zo’n 40 cm tussen de
gaten. In beide gevallen breng je de (kunst)mest aan op de bodem; dan vul je
met grond tot ¾ van de hoogte; en tenslotte, na de eerste echte regens, het zaaizaad planten en afdekken met een
laagje aarde.
2. Wisselbouw toepassen: bij voorbeeld: na
mais pinda’s of soya bonen, gevolgd door zonnebloem en dan weer mais.
3. Minimaal 30% van het land te gebruiken
voor oogstgewassen die stikstof in de grond brengen (zoals pinda’s en soya
bonen).
4. In het land rijen te planten van de
Faidherbia Del, een boom die sterk grondverbeterd werkt. Heet in het engels
winterthorn – vanwege zijn akelige doorntjes. Brengt stikstof in de grond +
organisch materiaal.
CF&A kan je omschrijven als
een stap in de richting van ecologisch verantwoord boeren. Het is een programma
allereerst gericht op kleine boeren, die
het land met de hak bewerken of van ossen gebruik maken. Het is niet echt
ecologisch, wat mij betreft, vanwege het gepropageerde gebruik van herbiciden
en het nogal klakkeloze aanvaarden van kunstmest. ’t Is een soort halve groene
landbouw; maar wel met veel goede ideëen.
![]() |
Voren met natuurlijke koeienmest voor het planten/zaaien. Let op overblijfselen van het vorige gewas ("mulch)" en het reeds opkomende onkruid. Er is niet geploegd. |
Het “onkruid” wieden is een
bijzonder probleem in CF&A vanwege het niet-ploegen. De ploegende boer, voor of
aan het begin van de regen/planttijd, ploegt dat kruid onder. Wanneer je niet
ploegt moet je iets anders bedenken en CF&A heeft herbiciden bedacht.
Ad 1. De opkomst
van onkruid in Zambia in het begin van de regentijd is spectaculair en geen
enkel cultuurgewas kan daar tegen op. Ook gedurende de groei van het gewas moet
je zeker tweemaal wieden. Je moet iets tegen het onkruid doen wil je kunnen
oogsten.
Ad 2. CF&A is
tegen ploegen omdat het: 1) Het natuurlijke leven in de grond en de
grondstructuur verstoort, en, 2) Ploegen kan leiden tot “panvorming,” het
ontstaan van een voor water ondoordringbare laag op de bodem van het
omgeploegde land. Zo’n laag wordt veroorzaakt door het herhaaldelijk tot de
zelfde diepte ploegen zodat er gedurende regen een laag van kleideeltjes aan
de onderkant van het geploegde land komt te zitten. een sedimentair laagje, dus.
Zo’n 45% van de Zambiaanse
bevolking leeft op het “platteland” en het overgrote deel van deze rond de 4,5
miljoen mensen bedrijft/is afhankelijk van één of ander vorm van landbouw en/of
veeteelt. Het gaat grofweg om zo’n 700.000 huishoudens. Er zijn een paar
duizend grote boeren; er zijn boeren met middelgrote bedrijven; maar verreweg de meeste boeren & boerinnen
hebben een zeer klein tot klein bedrijf. Een paar hectaren groot, misschien tot
aan 20, met hooguit 1 of 2 vaste betaalde krachten. Het zijn typisch
familiebedrijven waarbij de oogst in de eigen behoeften voorziet, en de “winst”
op het verkochte deel in feite loon voor eigen arbeid is. Het merendeel van deze
boerengezinnen is arm tot zeer arm.
Het verbeteren van de landbouw in
Zambia voor het kleinschalige bedrijf is economisch en sociaal gezien dan
ook een zeer strategisch onderneming binnen
het grotere geheel van “nationale ontwikkeling.” Dat is de achtergrond en
rechtvaardiging voor de internationale steun die de Conservation Farming Unit
(onderdeel van de National Farming Union) krijgt “als ontwikkelings- projekt.”
Werkt CF&A? Volgens de CFU
zijn er zo’n 150.000 “georganiseerde CFU boeren.” De waarde van dat getal is
lastig in te schatten. Zeker is dat tienduizenden boeren onderdelen van het
CF&A pakket in meerdere of mindere mate, al dan niet gewijzigd, in de
praktijk brengen. En dat is dan ook één van de leuke dingen van de CF&A
benadering. Wat je niet bevalt gooi je eruit of wijzig het; en zaken die er
niet in opgenomen zijn maar wel in dat perspectief vallen stop je er lekker bij
in – en zo kom je tot een eigen bedrijfsvoering dat jouw antwoord is op de vraag
of CF&A in de landbouwtechnische zin werkt. Ons antwoord in de volgende aflevering van "Boeren in Zambia."
1 opmerking:
Volkomen helder! Michael B.
Een reactie posten