woensdag 18 januari 2012

"Conservation Farming" in Zambia: Grondbeginselen

Boeren in Zambia Afl. 1: Ecologisch verantwoord landbouwen staat in Zambia nog in de kinderschoenen. “Conservation farming” is een stap in de goede richting; plus leuk om te doen en redelijk efficient.

Zonnige toekomst in de landbouw? Nchimunya en Gijsje in het veld.
In mijn engelstalige blog (Z-factor Blog) loopt een mini-serie over landbouw in Zambia. Ik beschrijf daarin o.a. wat “conservation farming” is en lever  daar ook commentaar op. Het zelfde voor iets dat “conservation agriculture” heet en een bescheiden verlengstuk is van conservation farming. Bij elkaar af gekort tot CF&U. Het woord conservation heeft hier betrekking op het “behouden” en verbeteren van de natuurlijke vruchtbaarheid van de grond, met name door:
1.     De grond zo min mogelijk te verstoren. Niet ploegen dus. In plaats daarvan “rippen” of “potholen.” Bij het “rippen” (zoiets als scheuren) vervang je het gebogen blad van de ossenploeg door een soort beitel, de “ripper.” Je trekt dan voren van rij op rij; bij mais 90 cm van elkaar. Als het goed gaat is zo'n voor 15-20 cm diep en van boven zo'n 15 cm breed. Het “potholen” gaat met de hak en dan maak je rijen met rechthoekig gaten van zo’n 60 x 15 x 20 cm met onderlinge afstand van zo’n 40 cm tussen de gaten. In beide gevallen breng je de (kunst)mest aan op de bodem; dan vul je met grond tot ¾ van de hoogte; en tenslotte, na de eerste echte regens,  het zaaizaad planten en afdekken met een laagje aarde.
2.     Wisselbouw toepassen: bij voorbeeld: na mais pinda’s of soya bonen, gevolgd door zonnebloem en dan weer mais.
3.     Minimaal 30% van het land te gebruiken voor oogstgewassen die stikstof in de grond brengen (zoals pinda’s en soya bonen).
4.     In het land rijen te planten van de Faidherbia Del, een boom die sterk grondverbeterd werkt. Heet in het engels winterthorn – vanwege zijn akelige doorntjes. Brengt stikstof in de grond + organisch materiaal.
CF&A kan je omschrijven als een stap in de richting van ecologisch verantwoord boeren. Het is een programma allereerst gericht op  kleine boeren, die het land met de hak bewerken of van ossen gebruik maken. Het is niet echt ecologisch, wat mij betreft, vanwege het gepropageerde gebruik van herbiciden en het nogal klakkeloze aanvaarden van kunstmest. ’t Is een soort halve groene landbouw; maar wel met veel goede ideëen.
Voren met natuurlijke koeienmest voor het planten/zaaien. Let op overblijfselen van het vorige gewas ("mulch)" en het reeds opkomende onkruid. Er is niet geploegd.
Het “onkruid” wieden is een bijzonder probleem in CF&A vanwege het niet-ploegen. De ploegende boer, voor of aan het begin van de regen/planttijd, ploegt dat kruid onder. Wanneer je niet ploegt moet je iets anders bedenken en CF&A heeft herbiciden bedacht.
Ad 1. De opkomst van onkruid in Zambia in het begin van de regentijd is spectaculair en geen enkel cultuurgewas kan daar tegen op. Ook gedurende de groei van het gewas moet je zeker tweemaal wieden. Je moet iets tegen het onkruid doen wil je kunnen oogsten.
Ad 2. CF&A is tegen ploegen omdat het: 1) Het natuurlijke leven in de grond en de grondstructuur verstoort, en, 2) Ploegen kan leiden tot “panvorming,” het ontstaan van een voor water ondoordringbare laag op de bodem van het omgeploegde land. Zo’n laag wordt veroorzaakt door het herhaaldelijk tot de zelfde diepte ploegen zodat er gedurende regen een laag van kleideeltjes aan de onderkant van het geploegde land komt te zitten. een sedimentair laagje, dus.
Zo’n 45% van de Zambiaanse bevolking leeft op het “platteland” en het overgrote deel van deze rond de 4,5 miljoen mensen bedrijft/is afhankelijk van één of ander vorm van landbouw en/of veeteelt. Het gaat grofweg om zo’n 700.000 huishoudens. Er zijn een paar duizend grote boeren; er zijn boeren met middelgrote bedrijven;  maar verreweg de meeste boeren & boerinnen hebben een zeer klein tot klein bedrijf. Een paar hectaren groot, misschien tot aan 20, met hooguit 1 of 2 vaste betaalde krachten. Het zijn typisch familiebedrijven waarbij de oogst in de eigen behoeften voorziet, en de “winst” op het verkochte deel in feite loon voor eigen arbeid is. Het merendeel van deze boerengezinnen is arm tot zeer arm.
Het verbeteren van de landbouw in Zambia voor het kleinschalige bedrijf is economisch en sociaal gezien dan ook  een zeer strategisch onderneming binnen het grotere geheel van “nationale ontwikkeling.” Dat is de achtergrond en rechtvaardiging voor de internationale steun die de Conservation Farming Unit (onderdeel van de National Farming Union) krijgt “als ontwikkelings- projekt.”
Werkt CF&A? Volgens de CFU zijn er zo’n 150.000 “georganiseerde CFU boeren.” De waarde van dat getal is lastig in te schatten. Zeker is dat tienduizenden boeren onderdelen van het CF&A pakket in meerdere of mindere mate, al dan niet gewijzigd, in de praktijk brengen. En dat is dan ook één van de leuke dingen van de CF&A benadering. Wat je niet bevalt gooi je eruit of wijzig het; en zaken die er niet in opgenomen zijn maar wel in dat perspectief vallen stop je er lekker bij in – en zo kom je tot een eigen bedrijfsvoering dat jouw antwoord is op de vraag of CF&A in de landbouwtechnische zin werkt. Ons antwoord in de volgende aflevering van "Boeren in Zambia."


1 opmerking:

Anoniem zei

Volkomen helder! Michael B.